In het kat-en-muisspel met drugsmakers hoopt het kabinet een grote slag te slaan.
Bron: Volkskrant, door: Hessel von Piekartz19 december 2023
De Tweede Kamer debatteert woensdag over een nieuwe wet die het gebruik van designerdrugs aan banden moet leggen. Het demissionaire kabinet wil de ‘uitputtingsslag’ tussen producenten en de overheid stoppen. Tegenstanders vrezen dat het verbod juist averechts werkt.
Wat voor probleem speelt er rond designerdrugs?
Sinds jaar en dag voert de Nederlandse overheid een kat-en-muisspel met producenten van zogenoemde designerdrugs. Die middelen lijken veel op bestaande (hard)drugs en hebben vaak een vergelijkbare werking. Maar ze verschillen op een essentieel punt: ze hebben een andere chemische structuur waardoor ze niet onder verboden drugs vallen.
In Nederland is geen wettelijke basis om zulke nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) aan te pakken. Van elk middel moet steeds afzonderlijk worden beoordeeld wat de gezondheidsrisico’s zijn. Dit proces duurt lang. Het is bovendien vechten tegen de bierkaai: zo gauw een middel is verboden, wordt er weer chemisch aan gesleuteld, zodat dealers legaal kunnen blijven produceren en handelen.
Een bekend voorbeeld is 4MMC, een designerdrug met een vergelijkbare werking als cocaïne en XTC. Toen de drug werd verboden, kwam al snel de vervanger 3MMC op de markt. Ook daar werd tegen opgetreden met een verbod in 2021, maar inmiddels zijn ook hiervoor alweer legale alternatieven.
Wat wil het demissionaire kabinet met de wet bereiken?
Doordat de overheid achter de producenten aanholt, kunnen designerdrugs in Nederland vaak in alle openheid worden verkocht, bijvoorbeeld in webshops. Dat frustreert politie en justitie, die er op wijzen dat in omringende landen al wel wetgeving bestaat waarmee designerdrugs kunnen worden aangepakt. Nederland loopt volgens de politie achter op de rest van Europa en is daardoor ‘een soort vrijstaat’ geworden ‘waar producenten en handelaren hun gang kunnen gaan’.
Ook demissionair minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, die de wet samen met demissionair minister van Justitie Dilan Yesilgöz indiende, hekelt de ‘uitputtingsslag tussen producenten, de dealers en de autoriteiten’. De wetswijziging moet daaraan een einde maken. Kuipers schrijft in een toelichting van het wetsvoorstel dat ‘het belang van de bescherming van de volksgezondheid’ tot handelen noopt.
Wat verandert er als de nieuwe drugswet wordt ingevoerd?
De Nederlandse Opiumwet kent nu twee lijsten. Op lijst 1 staan harddrugs, zoals heroïne, cocaïne en XTC – middelen die een verhoogd gezondheidsrisico vormen. Minder schadelijke softdrugs, zoals wiet, hasj of bepaalde slaap- en kalmeringsmiddelen, staan op lijst 2. Op die manier kan de overheid verschillende soorten drugs verschillend aanpakken. Een voorbeeld is het gedogen van softdrugs in coffeeshops, terwijl zwaardere drugs verboden zijn.
De wet voegt daar een derde lijst aan toe. Hierop komen zogenoemde ‘stofgroepen’ met chemische structuren die zijn afgeleid van de chemische basisstructuur van verboden drugs. Het gaat dan om ‘substanties en preparaten’ die eenzelfde soort effect hebben of beogen. Dit maakt het voor producenten nagenoeg onmogelijk nog een legale variant te maken. Er komen vooralsnog drie stofgroepen op de lijst, maar hij kan verder uitgebreid worden als zich meer schadelijke middelen aandienen.
De wet moet vooral handel en productie aanpakken, maar raakt ook gebruikers. Waar zij nu nog niet strafbaar handelen als ze de legale designerdrugs meenemen naar bijvoorbeeld een festival, is dat straks wel het geval.
Zijn er ook tegenstanders?
Al sinds er wordt gesproken over een strengere aanpak van designerdrugs, klinkt er kritiek. Het RIVM bracht tien jaar geleden in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid een rapport uit waarin het meerdere nadelen noemt van een ‘generiek verbod’. Het instituut vreest bijvoorbeeld dat gebruikers van designerdrugs terugvallen op ‘klassieke drugs’.
Gebruikers die nu nog terecht kunnen bij legale verkopers, zullen zich volgens het RIVM mogelijk wenden tot de zwarte markt, waar ze in aanraking kunnen komen met criminaliteit. Bovendien is de kwaliteit van producten op de zwarte markt ‘waarschijnlijk lager’ en ontbreekt vaak voorlichting, schrijft het RIVM. En dan zijn er nog praktische problemen, zoals duurdere en complexere handhaving.
Ook vanuit juridisch oogpunt zijn er bezwaren. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) vindt het bijvoorbeeld problematisch dat ook middelen verboden kunnen worden waarvan de schadelijkheid niet is vastgesteld. De wetswijziging is volgens hen daardoor strijdig met de Opiumwet, waarin schadelijkheid het uitgangspunt is. Dit zou onder meer tot rechtsonzekerheid kunnen leiden.
Tegenstanders probeerden de opinie in de afgelopen dagen ook te beïnvloeden met een publiekscampagne. Wie deze dagen naar de radio luistert heeft waarschijnlijk reclamespotjes voorbij horen komen die waarschuwen voor de nieuwe drugswet. De advertenties zijn een initiatief van twee Amsterdamse ondernemers. Die zijn naar eigen zeggen twee jaar geleden vooral uit ideologische overtuiging een strijd begonnen om het taboe op drugsconsumptie te doorbreken. Volgens hen ‘lost verbieden nooit wat op’ en zal de wet averechts werken.
En hoe denkt de Kamer daarover?
Behandeling van de wet is afgelopen jaren keer op keer uitgesteld doordat opeenvolgende kabinetten treuzelden. Door de vertraging moet de Kamer zich in geheel nieuwe samenstelling over de wet buigen. Het demissionaire kabinet is inmiddels zijn meerderheid kwijt. Het is in die context ook opvallend dat de wet uit de koker komt van D66-minister Kuipers. Juist zijn partij presenteert zich als voorstander van regulering, maar als indiener schaart hij zich achter de restrictieve aanpak. Toch is het de vraag wat de D66-fractie doet, zeker nu het kabinet demissionair is.
Toch lijken de voorstanders de beste papieren te hebben. Zij zullen ook hoop putten uit de forse verkiezingswinst van rechts, dat over het algemeen voorstander is van een strenger drugsbeleid.