Wietproef begint, maar coffeeshops Groningen zijn sceptisch en ‘staatstelers’ nog lang niet klaar. ‘Op deze manier maken we een valse start’
Erik van der Veen, 17 juni 2014
Maandag gaat na vijf jaar praten de veelbesproken wietproef van start in Groningen en nog 7 steden in het land. Coffeeshops in de proefgemeenten mogen straks alleen nog legaal geteelde cannabis verkopen. Het is echter zeer de vraag of een volledige overstap nog dit jaar gaat lukken.
Dat blijkt uit een rondgang langs de tien cannabiswinkels in Groningen. Formeel krijgen zij vanaf maandag drie maanden de tijd om van hun nu nog illegaal ingekochte rookwaar over te stappen naar hennep van geselecteerde ‘staatstelers’. Maar niemand gelooft dat dat lukt. De tien uitverkoren kwekers in het land hebben de teelt nog niet op orde.
Niet alle coffeeshophouders in de stad zijn er al helemaal klaar voor, maar maandag gaan al wel de eerste zakjes in Groningen over de toonbank: legaal geteelde marihuana van gecontroleerde en gecertificeerde kwaliteit. Vooralsnog is het aanbod echter bij lange na niet toereikend om alle circa tachtig coffeeshops in de proefgemeenten te beleveren.
Meeste telers hebben de plantjes nog (lang) niet gepoot
Nog maar twee van de tien kwekers die zijn geselecteerd voor het landelijke ‘Experiment Gesloten Coffeeshopketen’, zijn begonnen met de productie. Een derde teler bedient alleen een kleine kring van vaste afnemers. De rest moet de eerste plantjes nog poten of zit zelfs nog middenin de bouw van een kwekerij.
„Op deze manier maken we een valse start”, reageert uitbaatster Gerda van coffeeshop Retro in de stad. „Wij zijn er helemaal voor om van de huidige gedoogsituatie over te stappen naar een systeem van gelegaliseerde en gecontroleerde teelt en handel. Maar zoals het nu loopt, ligt mislukking op de loer. Dat is teleurstellend na vijf jaar voorbereiding.”
Eind 2019 nam het parlement een wet aan die een eind moet maken aan de ‘halfslachtige’ Nederlandse praktijk: cannabis mag legaal ‘aan de voordeur’ worden verkocht aan gebruikers, maar coffeeshops moeten het illegaal inkopen van telers ‘aan de achterdeur’. Gelegaliseerde teelt moet de consument verzekeren van een goed en veilig product en tegelijkertijd de criminaliteit de wind uit de zeilen nemen.
Brabantse primeur met staatswiet
De komende vier jaar moet blijken of dat beter werkt dan het huidige gedoogbeleid. In totaal tien gemeenten, waaronder Groningen dus, nemen deel aan het experiment. Tilburg en Breda gingen eind vorig jaar al van start. In beide Brabantse steden verkopen de coffeeshops nu ‘staatswiet’, voorlopig nog naast hun bestaande ‘illegale’ aanbod.
Vanaf maandag geldt dat ook voor de overige acht proefgemeenten. Na een overgangsfase van drie maanden mag er alleen nog cannabis van de tien aangewezen telers worden verkocht. Alle coffeeshops moeten meedoen, anders raken zij hun gedoogvergunning kwijt. Groningen telde er oorspronkelijk elf, maar dat zijn er inmiddels tien nadat de uitbater van Taveerne Oasis zijn zaak sloot wegens persoonlijke omstandigheden.
„Iedereen denkt nu dat het vanaf september los gaat in de proefgemeenten, maar dat kun je shaken”, voorspelt Jetze de Raad van Holigram in Nieuw-Beerta. De kwekerij die hij nu bouwt met de Groningse ‘modelkwekers’ John en Ines Meijers, is één van de tien teeltbedrijven die door de rijksoverheid via loting zijn aangewezen voor de proef, waarvan drie in Groningen.
‘Overgangsfase wordt vast verlengd: lang niet alles geregeld’
Ook de eigenaar van de Groningse coffeeshops de Vliegende Hollander en Reyjavik, verwacht dat de branche meer tijd voor de overstap krijgt van het ministerie van Justitie, dat het experiment coördineert. „Ze gaan die overgangsfase vast nog wel verlengen met drie maanden en misschien nog wel meer. We gaan niet zomaar over als er nog van alles moet worden geregeld.”
Niet alleen Holigram is niet binnen die overgangsfase klaar, ook de andere twee Groningse kwekerijen zijn nog druk bezig met de voorbereidingen. Q-Farms bouwt nu een wietfabriek in Veendam terwijl ook Village Farms plannen heeft om naast de productielocatie die nu verrijst in Drachten een tweede vestiging te realiseren in de stad Groningen op industriepark Westpoort.
Holigram verwacht pas vanaf half augustus de eerste productie te leveren en eind september op volle capaciteit te draaien. De Raad mikt op 7 tot 11 ton gedroogde wiet per jaar. Village Farms, voorheen Leli Holland, wil vanaf eind dit jaar produceren in Drachten en kan nog niet inschatten wanneer de fabriek op Westpoort kan gaan draaien.
Volume en variatie zijn te klein: ‘Zelfde vijf soorten in elke shop’
Q-Farms ten slotte heeft volgens directeur Claas van Os nog iets meer tijd nodig. „We zitten nu nog middenin de bouw. Eind dit jaar komen de eerste plantjes en in het eerste kwartaal van komend jaar kunnen we de eerste productie uitleveren aan de coffeeshops. We gaan minimaal twintig soorten wiet produceren en hier kunnen ook hasj maken dankzij een samenwerking met het Spaanse La Kalada.”
Precies daar zit voor de coffeeshophouders een belangrijk pijnpunt. Niet alleen de beperkte productie baart zorgen, maar ook de verscheidenheid van het aanbod, zegt bedrijfsleider Jordi van de Metamorphose. Hij ging naar Brabant om zich te oriënteren op de ervaringen.
De Groningse ondernemer kwam niet onverdeeld positief terug, „In Tilburg liggen bij elke winkel dezelfde vijf soorten. Terwijl dat nu precies is waarmee je je van de concurrentie onderscheidt. De kwaliteit is best goed, het probleem zit hem in de beschikbaarheid en het beperkte aantal soorten.”
‘Zo jaag je de klanten júist de straat op richting illegaliteit’
Dat kan ook averechts werken, zeggen Retro-exploitant Gerda en haar compagnon Marinus. „Deze proef is bedoeld om de illegaliteit eruit te halen, maar als klanten straks bij ons niet kunnen vinden wat ze zoeken dan kijken ze verder. Dan jaag je ze júist de straat op, richting dealers. Zeker met hash is dat een probleem want dat kunnen we hier nog nauwelijks maken. Dat aanbod is niet te vergelijken met de traditionele stuff.”
De Groningse coffeeshophouders zien meer praktische haken en ogen. Zo is het verplichte track&trace-systeem dat zij moeten hanteren om gesjoemel met de in- en verkoop tegen te gaan, erg ingewikkeld en omslachtig. „Dat werkt met QR-codes op de verpakking die je voor elk verkocht product moet scannen”, zegt de bedrijfsleider bij Café Dees. „Je kunt wel zien dat het door ambtenaren is bedacht, want het is vrijwel onwerkbaar.”
Al die ‘backstage-shit”, was ook een belangrijke klacht die Jordi van de Metamorphose van zijn Tilburgse collega’s hoorde. „Het levert ontzettend veel extra werk op. Vooral doordat die track&trace niet valt te koppelen aan de bestaande kassasystemen. Zeker in die overgangsfase met zowel legale als illegale productstromen moet je alles twee keer invoeren. Dat is haast niet te doen.”
Ministerie leidt uitrol, gemeente ziet extra toe op handhaving
Het uitrollen van het experiment in de proefgemeenten wordt centraal geleid door het ministerie van Justitie in Den Haag. Burgemeester Koen Schuiling heeft weinig praktische bemoeienis met de invoering, meldt diens woordvoerder. „Wel intensiveren we in de overgangsfase de controle en handhaving. Ook al omdat het zowel voor ons als de ondernemers allemaal nog nieuw is.”
Het Rijk betaalt voor de extra inzet van gemeentelijke opsporingsambtenaren. Eerder vreesde Schuiling dat Groningen fors zou moeten toeleggen op de wietproef, maar volgens zijn woordvoerder is de vergoeding uit Den Haag inmiddels toereikend om de uitvoeringskosten te dekken.
Gerda is kritisch: in haar ogen levert Justitie halfbakken werk. „Den Haag houdt zich nu al niet aan de afspraken. De proef zou pas beginnen bij voldoende telers en voldoende aanbod. Nou, je ziet hoe het er nu voor staat bij de start. Die hele loting alleen al was puur nattevingerwerk. Er zijn ‘winnaars’ uitgerold die geen rooie cent hebben om te investeren. Sommige hebben hun financiering nog altijd niet rond, en anderen zijn in zee gegaan met buitenlandse investeerders om een kwekerij van de grond te krijgen. Dus daar gaat straks ook het geld naartoe, in plaats van dat lokale telers een kans krijgen, zoals de bedoeling was.”
‘Laten we het maar gewoon gaan zien’
Toch is Ben Fokke blij dat de wietproef dan toch ‘eindelijk’ begint. „Dat mag ook wel eens een keer: hoelang praten we er nu niet al over?” Ondanks de onzekerheid over het aanbod is het in zijn ogen positief dat het experiment met legale aanvoer ‘aan de voordeur’ nu een kans krijgt. „We zijn zelf ook heel benieuwd hoe het gaat lopen. Wij zijn er in ieder geval klaar voor: we hebben het scansysteem op orde, onze veertig medewerkers zijn op de verplichte cursus geweest. Laten we het maar gewoon gaan zien.”
Retro-uitbater Marinus is net terug van die verplichte cursus, in Groningen verzorgd door Verslavingszorg Noord-Nederland. Met zijn eigen medewerkers en de concullega’s van De Medley kreeg hij onderricht over de risico’s en gevaren van blowen. „De cursusleider was blij verrast over onze kennis van zaken. Kennelijk is het idee dat wij maar wat aanrotzooien.”
‘De slijter stuurt zijn klanten toch ook niet naar de GGD?’
Marinus is sceptisch: „De meeste aandachtspunten zijn bij ons allang standaard-praktijk. Wij hóuden oog op onze klanten, we létten op signalen van misbruik of mogelijke verslaving, we wéten wanneer we moeten ingrijpen. Maar dat moet ook weer niet doorslaan naar het extreme. Volgens de cursus moeten we klanten in contact brengen met de GGD als we denken dat het niet goed gaat. Maar dat doet de slijter toch ook niet?”
Tegelijkertijd zetten de nieuwe regels ook juist géén rem op het gebruik. „De telers bij wie we moeten gaan inkopen, werken met automatische verpakkingslijnen met standaardeenheden van 1, 2 of 5 gram. Dat is veel meer dan nu we het nog zelf afwegen naar de individuele wens van de klant. Dan stimuleer je mensen toch eigenlijk om meer te gaan blowen? Dat soort dubbele dingen zijn nog wel zwakke punten in dit systeem.”