Principiële wietteler Doede de Jong streed voor zijn planten als voor zijn kroost
POSTUUMDOEDE DE JONG (1949-2022)
‘Zijn kindjes’, zo noemde zoon Jesse de hennepplanten van zijn vader eens. Doede de Jong kon vertederd spreken over ‘de mooie dikke toppen’ van zijn eigen kweek. Misschien wel de bekendste en meest strijdvaardige biologische wietteler van Nederland overleed op 12 maart, 72 jaar oud. Volkskrant: Jurre van den Berg12 april 2022, 21:22
‘Baas in eigen brein’ stond er boven de rouwadvertentie. ‘Voor Doede stond het fundamentele recht op zelfbeschikking voorop’, zegt Derrick Bergman, voorzitter van de stichting Verbond voor Opheffing van het Cannabisverbod (VOC). ‘Hij wilde zelf bepalen wat hij op eigen grond teelde.’
In een plant die de mens ontspanning bezorgde, kon De Jong geen kwaad zien. Hij hekelde ‘de hypocrisie van de achterdeur’: wiet mag in Nederland niet worden verbouwd, maar wel verkocht in coffeeshops. ‘Het komt blijkbaar uit de lucht vallen!’, schamperde hij eens voor de rechtbank.
De Jong groeide op in Leeuwarden. Zijn vader werkte zich op tot directeur van een zuivelbedrijf. Die kant moest Doede ook maar uit, maar hij toog in 1970 met twee vrienden naar Appelscha om een commune te beginnen in een afgelegen boerderij. Toen al was hij principieel: hij nam ontslag bij de plantsoenendienst omdat hij weigerde gif te spuiten. Begaan met de aarde bleef hij altijd.
In die jaren kwam de hasj in zijn leven (al moest-ie ervoor naar Amsterdam). En Kicky, de vrouw met wie hij een halve eeuw samen zou zijn. Vanaf 1976 hadden ze de boerderij voor zichzelf. Het ideaal van de woongroep was mooi, maar bewerkelijk.
Als kind al had De Jong groene vingers. Toen in de jaren tachtig de nederwiet opkwam (Kicky: ‘Een soort boerenkool, niet te roken’), begon hij zelf te telen. Biologisch, in een buitenkas, zonder kunstlicht of -mest. Tegen hun drie kinderen spraken ze aanvankelijk over ‘tomatenplantjes’. ‘Maar we wilden er niet stiekem over doen’, zegt Kicky. ‘Het hele dorp wist ervan en voor ons was het niet iets verkeerds.’
Overval
Toch ervoer De Jong gevaar van twee kanten. In 1991 werd hij thuis overvallen, net nadat hij de kinderen naar school had gebracht. Hij kreeg een pistool tegen zijn hoofd, maar wist te ontkomen. De daders werden aangehouden, maar gingen vrijuit omdat ‘het toch maar om een wietkweker ging’. De Jongs ontgoocheling was groot.
Zelf werd hij wél doelwit van justitie. Meerdere politie-invallen volgden, waarbij de kas – inclusief zelfgekweekte soorten – werd ontruimd. Jarenlang hing een ontnemingszaak van een half miljoen euro als een zwaard van Damocles boven de boerderij. Volgens Kicky ervoer Doede het als een heksenjacht. ‘Omdat hij de vinger op de zere plek legde.’
Het sterkte hem enkel in zijn strijd – die hij uiteindelijk ten dele won. In 2018 bevond het gerechtshof in Leeuwarden hem weliswaar schuldig, maar zonder strafoplegging. Een enorme opluchting, zegt Kicky, al had hij op een principiële uitspraak gehoopt.
Tumor
Sinds 2016 leidde De Jong bij de VOC de maandelijkse vergaderingen. ‘Doede was for real. Iedereen die hem meemaakte, wist meteen waar hij voor stond’, zegt voorzitter Bergman. Als discussies weer eens verzandden in politieke speculatie, greep De Jong in. ‘Allemaal mist’, zei hij dan. ‘We moeten terug naar de kern: het verbod. Dat is de tumor die we moeten verwijderen.’
Uitgerekend die ziekte trof hem zelf in 2011. Na een paar betere jaren kwam de kanker in 2018 terug. De wietolie waar hij anderen zo mee hielp, bood De Jong helaas weinig verlichting. Kicky: ‘Ik dacht: zo’n wandelende wietplant moet toch baat hebben bij zijn eigen product.’ Dat de kanker de regie over zijn lichaam overnam, was voor De Jong moeilijk te verteren.