Ook na 35 jaar is de achterdeur van de coffeeshop nog steeds in nevelen gehuld
Coffeeshophouder Lisa Lankes dacht dat de inkoop bij wiettelers wel een keer gelegaliseerd zou worden. ‘Hartstikke frustrerend’ vindt ze het dat ze nog steeds ondernemer is in een illegale branche. Ook het wietexperiment zal daarin geen verandering brengen, vreest ze. ‘Je probeert zover mogelijk van de criminelen weg te blijven.’
Peter de Graaf11 juni 2019, 5:00
Ze komt uit een dorpje in het aartsconservatieve Beieren, leerde eind jaren zeventig als jonge twintiger op vakantie de tolerante sfeer in Nederland kennen en waarderen, trouwde in 1981 met een Eindhovense hasjdealer en opende met hem in 1984 de eerste coffeeshop van Eindhoven. Sindsdien is Lisa Lankes (60) de langst zittende coffeeshophouder van Eindhoven. In die 35 jaar heeft de blonde Duitse vrouw – helder blauwe ogen, open blik – het Nederlandse gedoogbeleid zien veranderen ‘van hemelhoog juichend tot dodelijk bedroefd’.
Wel bijzonder, een vrouw aan het hoofd van een coffeeshop in een branche die vooral door mannen wordt gedomineerd. Maar Lankes staat haar mannetje wel, zegt ze lachend nadat ze met de stadsstep vanaf haar huis naar coffeeshop Pink in het centrum van Eindhoven is gekomen. Ze is ook nog eens voorzitter van de Vereniging Coffeeshops Eindhoven (VCE).
‘Eddy, mijn overleden ex-man, was een hasjdealer’, vertelt Lankes. ‘Dat klinkt tegenwoordig veel ernstiger en crimineler dan toen. Je kon in de jaren zeventig als dealer in sommige cafés een barkruk huren. Hij verkocht hasj vanaf zijn barkruk. Het was kleinschalige cannabishandel. Maar als je dan als klant naar het toilet ging, werd je meteen door een heroïne- of cokehandelaar achtervolgd en aangesproken: of je ook geen zwaarder spul wilde.’
Het overkwam haar ook en ze vond het ‘als meisje’ best eng. Mensen die alleen maar een jointje in het café wilden blowen, werden geconfronteerd met agressieve drugshandelaren: in de jaren zeventig vooral heroïne, in de jaren tachtig cocaïne. Juist om die vermenging tegen te gaan, was in 1976 de opiumwet aangepast om een scheiding te maken tussen soft en hard drugs. Het gedoogbeleid was geboren: coffeeshops mochten (onder strikte voorwaarden) softdrugs verkopen.
‘In Amsterdam waren al wat coffeeshops geopend’, aldus Lankes. ‘Toen kregen wij het idee: waarom ook niet in Eindhoven? Dat werd de Pink Panther, later omgedoopt in de Pink. We wilden een transparante winkel, open ramen, open interieur, geen schimmigheid en enge dingen, geen spuiten.’
Nederwiet
Ze verkochten vooral hasj uit Marokko, Libanon, Nepal of Afghanistan. En buitenlandse weed uit Mexico, Colombia, Thailand of Zuid-Afrika. Van wiet (uit Nederland) werd nog nauwelijks gesproken – al werden ook toen al hennepplantjes in de vensterbank of op zolder gekweekt. De nederwiet nam pas later een hoge vlucht.
Hoe kwam coffeeshop Pink Panther in die tijd aan hasj en weed? Lankes: ‘Eddy had zijn netwerk. Je zoekt betrouwbare mensen. Het waren een soort tussenhandelaren. Ze kwamen zelf langs. Maar er waren ook inkoopkantoren in Amsterdam waar je het kon krijgen. Het was allemaal illegaal, maar het ging best relaxed. We dachten ook oprecht dat de inkoop wel een keer legaal zou worden.’
Ze waren idealisten, zegt ze. De coffeeshop was een verademing voor de blower: weg van de pushers met hun levensgevaarlijke heroïne en coke. Ze dachten ook dat de rest van Europa het voorbeeld van Nederland wel zouden volgen.
Natuurlijk waren er ook toen al problemen met het gezag, want ondanks het gedoogbeleid bleef het een illegale branche vol valkuilen. Koos Zwart , zoon van minister van Volksgezondheid Irene Vorrink (die samen met minister van Justitie Dries van Agt aan de basis stond van het gedoogbeleid) was haar ‘politieke mentor’. Hij maakte haar wegwijs in de ingewikkelde regelgeving. Zwart verwierf destijds nationale bekendheid door zijn wekelijkse ‘beursberichten’ in het Vara-radioprogramma In de Rooie Haan, waarin hij de actuele prijzen van softdrugs voorlas.
Drugstoeristen
Maar Europa ging niet mee met Nederland, maar keerde zich in steeds fellere bewoordingen tegen het Nederlandse coffeeshopbeleid. Vooral Franse ministers bleven maar kritiek spuien. In grensgemeenten ontstond een steeds massalere toestroom van drugstoeristen.
Daarenboven werd de wiet van Nederlandse telers die experimenteerden en veredelden, in de loop van de jaren negentig steeds beter van kwaliteit. ‘Het sloeg aan bij de consument’, zegt Lankes. ‘We werden voor 75 procent zelfvoorzienend. Goddank, 75 procent minder internationale drugshandel. Want internationale drugshandel, dat is pas erg. Daardoor zijn veel Nederlanders in buitenlandse gevangenissen terecht gekomen.’
Het tij sloeg om voor de florerende coffeeshops. De overheid vond de shops te groot en onbeheersbaar geworden. Ze veroorzaakten drugsoverlast, aldus de politie, en gingen voor hun bevoorrading steeds vaker in zee gaan met criminelen die de wietteelt beheersten.
‘We hadden gedacht dat de achterdeur wel een keer gelegaliseerd zou worden, maar het tegendeel bleek het geval’, aldus Lankes. ‘Het beleid werd steeds repressiever. Er kwamen steeds meer criteria waaraan coffeeshops moesten voldoen en de wet-Damocles gaf de burgemeester ruime bevoegdheden om in te grijpen. Er mochten geen nieuwe coffeeshops bijkomen, er werd een uitsterfbeleid ingezet. Eindhoven telde ooit 30 coffeeshops, nu nog maar 12. Vind je het gek dat het in die shops nu zo druk is?’
Het gedoogbeleid is nooit afgemaakt. ‘Daarom zitten we al veertig jaar in die spagaat: we mogen geen wiet inkopen’, aldus Lankes. ‘Alles wat we aan de achterdeur doen, is illegaal en dus feitelijk crimineel. Maar ik doe helemaal geen zaken met criminelen. Ik ga alleen in zee met betrouwbare telers die kwaliteit kunnen leveren.’
Wat betreft de inkoop is er de afgelopen 35 jaar feitelijk niet zo heel veel veranderd, zegt de Eindhovense coffeeshophouder. Het was illegaal en het is nog steeds illegaal. Daarom kan ze daarover verder niet in detail treden, en moet iedereen haar maar op haar woord geloven.
Criminele organisaties
‘Maar al die verhalen dat er altijd grote criminele organisaties achter zitten – daar kan ik niks mee’, zegt ze fel. ‘Ik zie ze niet aan mijn achterdeur. Het gaat ook om de kwaliteit van de cannabis – je wilt geen rotzooi verkopen. Dus maak ik alleen maar afspraken met betrouwbare telers, die je al vele jaren kent. Ze telen op zolder, in een kast of in de tuin. Ja, formeel kun je hen ook criminelen noemen, want alle teelt vindt plaats in de illegaliteit. ‘
Lankes vervolgt: ‘Ze hebben allemaal groene vingers. Het is overdreven om te zeggen dat ze het enkel uit liefhebberij doen – ze doen het natuurlijk ook voor het geld. Ze hebben maximaal honderd planten, goed voor drie kilo. Meer hoeft ook niet, want het is een kruid – als het te lang ligt, holt de kwaliteit achteruit. Wiet verliest na een halfjaar zijn kracht.
‘Ik heb laatst eens geteld: we hebben gedurende het jaar 58 verschillende soorten wiet in de coffeeshop verkocht. Je wilt een leuk aanbod voor bezoekers hebben, met veel variatie. Zoveel soorten – dat kan toch nooit door één crimineel worden geleverd. Dat geeft al aan dat het om veel kleine telers gaat. Natuurlijk kan een teler meer soorten telen, maar daar zit een grens aan. Je moet ook oppassen dat er bijvoorbeeld geen schimmel in de planten komt. Als je schimmel hebt, is je hele oogst weg.’
Ze vindt dat de overheid de mensen ‘wel erg bang aan het maken is door te beweren dat de cannabisproductie wordt gedomineerd door de grote georganiseerde criminaliteit’. Lankes: ‘Ik weet niet hoe dat bij andere coffeeshops is, maar bij mij komen ze er niet in. Je probeert zover mogelijk van de criminelen weg te blijven.’
De repressie van de overheid tegen coffeeshops is de laatste jaren alleen maar toegenomen: veel controles, veel invallen. ‘Ze associeerden coffeeshops zelfs met vrouwen- en wapenhandel’, schampert Lankes. ‘We werden van alles beschuldigd, terwijl het alleen maar om een te grote handelsvoorraad gaat. Maar 500 gram cannabis – meer mogen we formeel niet in de coffeeshop hebben liggen – is echt heel erg weinig.’
Tien jaar geleden deed de politie een inval in de Pink, en vond 164 kilo soft drugs in het kantoor boven de shop. Lankes zat zelfs anderhalve week in de cel. Ze was ‘in shock’, vooral omdat de burgemeester de coffeeshop daarna als sanctie een jaar sloot en zij voor 25 mensen personeel ontslag moest aanvragen. ‘Dat heeft een enorme impact op een bedrijf’, onderstreept ze.
‘Die sancties van burgemeesters zijn disproportioneel’, vindt Lankes. ‘Burgemeesters stellen zich steeds meer op als crimefighter, maar dat is de taak van een ander deel van de overheid. Sluiting van een coffeeshop kost tonnen en leidt tot banenverlies. De strafrechter, en die gaat uiteindelijk toch over het recht, is veel milder. Die legt je 30 duizend euro boete en een voorwaardelijke celstraf op. Natuurlijk waakt de burgemeester over de veiligheid in de stad. Maar hier zit toch echt een steekje los in onze democratische rechtsorde.’
Frustrerend
Ze vindt het ‘hartstikke frustrerend’ dat de achterdeur van de coffeeshop, ook na veertig jaar, nog steeds in een schimmige duisternis is gehuld. Ook het wietexperiment van het kabinet zal hierin geen verandering brengen, verwacht ze. Eindhoven doet in ieder geval niet mee: te weinig deelnemers, te beperkt van duur, te riskant voor coffeeshops, liet burgemeester Jorritsma weten.
‘Degenen die tegen legalisatie zijn, hebben dat slim bedacht’, zegt Lankes. ‘Er ligt een wetsvoorstel van D66 voor legalisatie, maar dat moet nu even wachten. We zijn zo weer acht jaar verder. We zitten gevangen in dit verhaal. De rest van de wereld ontwikkelt zich – in meerdere landen is cannabis al gelegaliseerd. Wij hobbelen met ons hypocriete gedoogbeleid overal achteraan. Daar word ik als ondernemer in een nog steeds illegale branche wel eens heel erg moe van.’